Normaalgesproken word ik opstandig van te hippe en te bedachte concepten. Ik was dan ook nogal sceptisch over mijn eigen plan.
Beware, op 14 februari.
We zouden gaan eten in ctaste, een restaurant waar je eet in het donker.
Ik zette de voordelen op een rij:
* je kunt in je slobberbroek aanschuiven, niemand die het ziet
* je hebt een excuus om geen hoge hakken te dragen (dat struikelt zo lekker)
* je ziet de stelletjes niet klef Valentijns doen
* het is spannend
* de bediening in het restaurant is blind, dus je kunt 'ja lekker' zeggen en dan toch een kotsgebaar maken
Vooral dat laatste argument gaf de doorslag.
Zo togen wij gisteren richting de felverlichte serre met loungebanken, alvorens ons in het grote avontuur te storten.
In niets leek de ervaring op wat ik had verwacht. Zelfs het donker leek niet op wat ik van tevoren voor me had gezien.
In het restaurant was het donkerder dan donker en dan nog wat donkerder.
Elk kiertje waar eventueel licht doorheen zou kunnen komen, was verduisterd.
Het was pikpikdonker, en pas als je daar zit, weet je wat ik bedoel.
Dus denk niet dat je het kan truken door je ogen even dicht te doen.
Totale paniek maakte zich, nadat ik eenmaal aan de tafel zat (alles op de tast, met een persoonlijke ober die je aan de hand meeneemt) van mij meester.
Ik klampte me letterlijk vast aan mijn disgenoot (een groot voordeel van eten in het donker).
Ik hoorde alles heel goed, had geen oriëntatiegevoel, was de controle kwijt over alles wat ik normaal zo goed weet te beheersen.
'Je moet blijven praten, anders denk ik dat je wegbent', zei ik tegen L. Vreemd genoeg praatte ik heeeeeel zachtjes.
'Maar je hebt me keihard vast!', fluisterde L.
'Ohja!!!', zei ik.
Na een kwartier durfde ik mijn handen te gebruiken om de tafelranden af te tasten, om te voelen of er iemand achter me zat, naast me was. Ik stootte mijn vinger tegen een muur, maar verder was er niemand in de directe nabijheid. Ik voelde dat ik maar één vork had, en twee messen. Later zou bestek in het pikpikdonker nogal overbodig blijken. Om mij heen hoorde ik mensen dan ook hun vingers aflikken (terwijl ik eerst dacht dat iedereen vet liep te bekken met elkaar, zonder zich in te houden)(de waarheid was, dat iedereen vet liep te bekken met elkaar, maar daarin juist heel stilletjes deed).
Het eten kwam.
'Ik proef vis!', zei ik.
'Ik proef vlees!', zei L.
'Ik proef, wat is dit ook alweer, ik weet het wel, ik weet het wel, het is heel lekker, oooooh, wat is dit ook alweer, ooooogggg, hoe heet dit spul. Ja, ik weet het! Het is gekarameliseerde ui!', zei ik (vul bij gekarameliseerde ui alle andere dingen in die ik niet meteen herkende).
'Daar zitten ook mensen', zei ik, terwijl ik wees.
'Waar bedoel je, want je wees vast ergens heen, maar dat kan ik nu niet zien hè.'
'Ik wil nog wel wijn', zei ik.
'Ohja, we hebben wijn, waar is mijn glas?', vroeg L., terwijl hij voelde.
'Tafel zes, zijn jullie tevreden?'
'Help, je laat me schrikken. Nou, wij willen nog wel wat wijn', zei ik.
Onze gids/ober pakte onze lege glazen.
'Merel', zei L., toen de ober weggestruikeld was. 'Dat was heel onbeleefd!'
'Hoezo?'
'Ik had nog heel veel wijn en nu is het weg!'
Vooral tonijnsteak doet het erg goed in het donker.
En zoete aardappelpuree.
Ik zou zo nog 3400 woorden kunnen wijden aan deze bijzondere avond. Ik doe het niet.
Het is veel leuker om het zelf te ontdekken.
Geef een reactie