Voor het stoplicht stonden drie agenten op hun mountainbikes. Op hun rug stond heel groot dat ze van de politie waren, alsof er ook andere Amsterdammers zijn met zulke dure fietsen. Ze hadden hun kont op het zadel, en één voet op de grond. Met z’n drieën vormden ze een indrukwekkend rijtje en alle fietsers achter hen bleven keurig wachten voor het rode stoplicht.
Zoals dat vaker gaat, ook al denk je soms dat het nooit meer gaat gebeuren: het stoplicht ging op groen.
Links, over de drukke Vijzelstraat, kwam een meisje aan gefietst.
Zij was luidruchtig aan het bellen en reed hartstikke door rood.
Toen pas zag ze onze groep oprukken.
Ze besefte dat ze keihard door moest trappen om onze groep voorbij te gaan voor wij haar met z’n allen aan zouden rijden.
Ze ging een poging wagen.
Toen pas zag ze de drie agenten.
Ze schrok, en gilde iets door haar mobiel.
Ze ging hard in haar remmen staan, haar tas met kort hengsel aan haar stuur draaide door haar plotselinge pas op de plaats een heel rondje om de stang en piepend kwam de fiets tot stilstand.
Ze lachte bevallig naar de agenten alsof ze hoopte dat ze er daardoor mee weg zou komen.
Haar mobieltje verstopte ze in haar hand.
Wij vroegen ons af wat de agenten op hun stoere mountainbikes zouden doen. Tot onze verbazing reden de voorste twee agenten rustig als tijdens een fietstochtje op het platteland naar de overkant, zonder het meisje te berispen.
De derde agent bleef staan. Hij was een blanke uitvoering van een jonge Ruud Gullit, maar dan met zijn huidige kapsel.
Oeh, ze hing. Hij zou haar eens flink op haar donder geven.
Hij lachte breeduit.
‘Sukkeltje’, zei hij toen, hoofdschuddend.
Daarna fietste hij rustig naar de overkant.
Geef een reactie