Het verbaasde me eigenlijk dat het café geopend was, zo vroeg op de vrijdagochtend. Ik had in de druilerige regen voor het stoplicht gestaan, mijn handschoenen doorweekt, mijn kont nat van het zadel, mijn haar in natte slierten over mijn gezicht. Voor ik het wist, zat ik binnen. Het was er warm en door het raam heen zag ik mensen in mijn situatie van even ervoor.
Het verhoogde in grote mate mijn zojuist verkregen gevoel van behaaglijkheid.
In Rotterdam wordt gewerkt, in Amsterdam nauwelijks, zo zei iemand mij eens. Het bewijs werd deze vrijdagochtend weer eens geleverd.
Het was nog geen half tien en het café had nauwelijks nog vrije tafeltjes. Wat niet wilde zeggen dat het druk was. Aan elke tafel zat maar één persoon.
We waren een verzameling eenlingen.
Voor zover ik kon zien en concluderen waren er een kunstenaar, een gepensioneerde grijsaard, een jongen die peinzend aantekeningen maakte op een papiertje, een vrouw die op latere leeftijd weer was gaan studeren en een Amerikaanse toeriste.
Hoewel wij allen anders waren, viel de man in het paarse jasje en de jolig gestreepte stropdas uit de toon.
Hij vroeg in onvervalst Rotterdams of hij extra sterke koffie mocht. Hier in Amsterdam wisten ze niet hoe ze 'm moesten zetten, grapte hij luidruchtig.
Uit een aktetas met een goudkleurig handvat haalde hij een aantal zwarte mappen. Een ervan sloeg hij open om glanzende brochures te onthullen.
De volgende die binnenkwam voegde zich bij hem, wenste hem een gelukkig nieuwjaar, als het nog mocht, en zei dat ze snel ter zake moesten komen.
"We moeten snel bieden zonder omhaal."
De paarsgejaste man knikte instemmend.
Ik dacht vier fietsers geschept te zien worden op het kruispunt. Het ging vier keer goed. Ik haalde mijn wijsvinger pijnlijk open aan een spijker onder mijn stoel maar het weigerde te bloeden.
Even later zou een andere eenling een duo worden.
"Ik heb de perfecte break gemaakt", zei de jonge jongen enthousiast tegen zijn vriend.
Hij begon te neuriën.
"It will be fine…", hij zong de drumpartij voor en drumde in de lucht, "…until the end of time."
Hoopvol keek hij zijn vriend aan.
"Wat vind je?"
Geef een reactie