Ik verwacht een poststuk, ziet u. Al dagen lig ik bij de brievenbus hier te wachten op de postbode, omdat het poststuk veel groter is dan het brievenbusje van het huis. Intussen vraag ik mij af of de adressering voor een postbode wel te begrijpen is geweest. Ons huis hier heeft geen adres. Geen adres! Op de enveloppe zal de naam van het dorp staan en dan een beschrijving van het huis (blauwe luiken) en ik heb inmiddels al zes huizen geteld met blauwe luiken.
In al die dagen dat ik op de post wacht, heb ik zelf ook een briefje geschreven. Met dat briefje in de hand ben ik naar het dorp gelopen. Het was op het schrijven na de enige activiteit van de dag, dus ik nam het ervan. In opperste concentratie zette ik mijn stappen, onderwijl denkend aan wat het woord voor brievenbus is in het Frans. Ik ben zo iemand die geen fouten wil maken in haar Frans als ze iemand moet aanspreken, daar moet ik vanaf, maar het lukt moeizaam, dus kan ik maar beter voorbereid zijn.
De stilte is nog indrukwekkender dan het prachtige uitzicht. Mijn eigen gestap maakte het meeste geluid. Verder was er op vogelgefluit na intense rust. Voor iemand die dagelijks in de grote stad bivakkeert is dat bijna onbegrijpelijk. Ik was dus flink blij met die vogels, anders had ik gedacht dat ik doof was geworden!
Onderweg naar het dorpsplein passeerde ik tien huizen en minstens even zoveel honden.
Boîte aux lettres.
Met de hand met mijn briefje erin al uitgestrekt naar het kerkje, waar natuurlijk de brievenbus zou zijn, arriveerde ik op het dorpsplein waar elke droge avond (echt!) gejeudebouled wordt.
Maar wat zag mijn oog niet? Een brievenbus! En er was niemand om het aan te vragen, want alle mensen in het dorp waren weg! Compleet uitgestorven!
Onverrichterzake keerde ik terug naar het huis.
Als er al geen brievenbus is hier, hoe moet mijn poststuk dan ooit arriveren?
Geef een reactie