Vroeger, toen ik nog meisjesdromen had en ik niet wist dat de realiteit
helemaal niet op die dromen zou lijken, maar dat dat in veel gevallen
helemaal niet erg zou zijn, toen droomde ik dat ik schrijver zou zijn.
Of schrijfster, want toen vond ik het nog stoer de vrouwelijke variant
van het woord te gebruiken. Dat leek me machtig, een nieuwe wereld
bedenken, mensen met mijn verhalen blij, verdrietig of anderszins
emotioneel maken. Niet alleen droomde ik dat ik al die mensen op de
bank of in hun bed of in de trein via mijn boek zou kunnen bereiken,
ook droomde ik een enorme berg romantiek bij het schrijven zelf.
Zo droomde ik een tuinhuisje, overwoekerd met planten (maar binnen toch
genoeg licht, dat kan in dromen), in een tuin waar de bomen het hele
jaar door bloeiden. Een tuinhuisje waar ik dan de hele dag zou zitten
schrijven op een ouderwetse typemachine (toen ik droomde hadden mensen
nog geen computers). Af en toe zou er iemand thee en koekjes komen
brengen.
Ook droomde ik van een huisje op de rand van een heel steile klif met
een kolkende zee eronder. Daar zou de zon altijd schijnen in een
strakblauwe lucht en daar zou ik, turend over de oceaan, mijn boeken in
de vakantieperioden schrijven.
Mensen, kinderen, mensenkinderen, soms komen dromen uit. Als je maar
doet wat je ingegeven wordt en je daarbij een beetje geholpen wordt.
Geheel gelukkig prijs ik mij, dat ik een half jaar geleden, samen met
mijn bondgenoot, bedacht dat we de hele maand april vrij moesten
houden. Om te schrijven. Zoals dat gaat met dromen vroegen wij ons
beiden af of wij ons in de realiteit aan ons woord zouden houden.
Het is april.
Wij reizen af naar de Provence, waar de hemel strakblauw is en de zon
altijd over Van Gogh's zonnebloemen schijnt. Wij zullen met de auto
reizen, geweldige liedjes luisteren, ons blij en stoer voelen. Wij
zullen daar zitten in een huisje, zo perfect als in mijn dromen niet
eens denkbaar. Wij zullen daar 's ochtends schrijven, tussen de middag
buiten lunchen, 's middags verder schrijven, dan op een goed moment
gaan borrelen met wijn van de wijnboer en kaas van de kaasboer.
Wij hebben er WiFi tot aan het zwembad.
Dat laatste, dat had ik écht niet kunnen dromen.
Tot overmorgen.
Yeah.
Geef een reactie