Persoon 1: “Hoezo ben ik niet goed genoeg?”
Persoon 2: “Dat zei ik helemaal niet, dat je niet goed genoeg was.”
Persoon 1: “Nee, ik zei het ook met een komma, het was een echte vraag. Hoezo, zei ik, komma, vraagteken, ben ik niet goed genoeg? Als in: ben ik misschien niet goed genoeg? Dat zou toch gewoon kunnen?”
Persoon 2: “Ja, maar ik bedoelde dat niet zo hard te stellen eigenlijk, jij kwam ermee.”
Persoon 1: “Nee, ik vroeg het je. Jij dacht dat ik dacht dat jij het al zelf zo gesteld had.”
Persoon 3: "Hou op!"
Geef een reactie