Het werd tijd mijn supersonische nieuwe fiets eens echt in te wijden. De Ronde Hoep is leuk, maar verder wilde ik, hoger, sneller!
Dus vroeg ik aan de goedheiligman plattegronden van fietstochten rondom Amsterdam ?n een kilometerteller.
Sinterklaas schetste mijn verbazing en doneerde beide. Hoera! Ik moet wel een heel braaf meisje zijn geweest!
Dus toog ik gisterenmiddag op de fiets naar oorden waar ik als echte Amsterdammer nog nooit eerder was geweest. De route ging van Amstel naar Buitenveldert naar Amstelveen naar Amsterdamse Bos naar Aalsmeer naar Schiphol Rijk naar Hoofddorp naar bijna Haarlem naar Lijnden naar Badhoevedorp naar De Aker naar Sloten naar Osdorp naar Oud Zuid naar Amstel.
Dat Osdorp in deze opsomming niet thuishoort, zal sommigen van u misschien zijn opgevallen. Maar in De Aker of in Sloten raakte ik verschrikkelijk de weg kwijt waarna ik in het donker rondjes reed zonder het te weten en na een uur weer bij dezelfde molen uitkwam. Dat was naar. Het was niet het meest aantrekkelijke gedeelte van de reis.
Ik zag schapen, ganzen, een fazant, eenden, paarden, honden, kraaien, maar het terugkerend thema was Het Konijn.
Konijnen in het wild, die pas op het laatste moment schrokken van mijn verschijning omdat mijn fiets geruisloos trapt. Konijnen in het bos. Konijnen aan de rand van de weg. Konijnen in rotondekunst en een konijn op het hoofd van een meisje. Het meisje stopte naast mij voor een stoplicht. Ze had een witte muts op met konijnenoren die droevig naar beneden hingen. Ter hoogte van haar voorhoofd zaten twee grote konijnenogen op de muts geplakt. ‘Mijn moeder vindt dit stoplicht stom’, zei het meisje tegen mij toen het heel lang duurde voor het op groen ging en ik de drukknop mishandelde.
Op een heel lang vlak stuk immer geradeaus vlak voor Badhoevedorp zag ik het even helemaal niet meer zitten.
De koude tegenwind leek me langzaam terug te duwen. Mijn neus stroomde leeg, het zweet op mijn rug leek te bevriezen en mijn knokkels waren gevoelloos geworden. De kilometerteller zakte onder de twintig kilometer per uur. Ik vloekte. Heel hard, want er was toch niemand die me kon horen. Dat was fijn.
Ik besloot een muziekje op te zetten. Het werd Neil Young. Ik zong zo hard mee als ik kon. Neil vond dat niet erg, aan zijn eigen stemgeluid te horen.
Het Hoofddorpplein doemde op voor ik er erg in had.
En hoewel ik de afstand van het Hoofddorpplein naar mijn huis normaal niet naast de deur zou vinden, voelde het nu behaaglijk, herkenbaar, thuis.
Geef een reactie