Er stond ineens een tafel aan het eind van de gang. Normaal is het altijd rustig in de gangen van het gebouw, maar nu stond er behalve een tafel een rij mensen te wachten. Excentrieke mensen van alle pluimage. Opvallende samenstelling.
Soms ging de deur van het kantoor even open en kwam er iemand naar buiten.
Diegene praatte niet met de anderen in de rij maar liep rechtstreeks door naar de liften om het pand te verlaten.
Ondanks het aantal mensen, was het stil.
Er kwam een vrouw uit het kantoor naar buiten die helemaal in het roze gekleed was. Ze had, net zoals de anderen die het kantoortje verlieten, een knalgele tas om haar schouder. De rij keek haar zwijgend na.
Een volgende wachtende ging naar binnen. Het was een man die ik wel kende, kaal hoofd, een acteur. Politieagent in soapseries, gevangenisbewaarder, crimineel, zo een.
De vrouw in het roze kwam teruggerend. Ze bonsde op de deur.
‘Ik heb geen telefoon!’, riep ze.
De kantoordeur ging open en ze kreeg een mobiele telefoon aangereikt.
‘Succes he’, zei de man die haar het telefoontje gaf.
De vrouw in het roze rende snel terug naar de liften. De deur stond nog open.
Vlak voordat ze instapte, stak ze haar duim naar de rij omhoog.
‘Daar ga ik dan!’, zei ze en nam theatraal afscheid.
Toen ik zojuist naar buiten ging, was de rij verdwenen.
Wel stond de tafel nog overdwars aan het einde van de gang.
Geef een reactie