De Londonse log?e’s H. en J. herwonnen hun zelfvertrouwen en besloten een fiets te huren voor het hele weekend. Ze zouden eerst oefenen in een doodlopend straatje en daarna zonder schroom aan het verkeer gaan deelnemen.
Na een ochtend trappen en uitwijken ging het heel goed, zeiden ze. Mooi, zei ik, dan fietsen we nu gezamenlijk naar het restaurant aan de andere kant van de stad.
Ik ging voorop. Ik nam aan dat ze niet zo snel gingen, dus ik verminderde mijn gewoonlijke snelheid met 50%. Ik fietste een stukje op deze manier tot ik in de verte een groen stoplicht zag. Even omkijken of zij het zouden halen.
Ik zag geen H. en J.. Wel zag ik andere mensen langs mij schieten, zich afvragend waarom ik zo langzaam ging. Op een stuk van 200 meter waren H. en J. al zo ver achterop gekomen dat ik ze niet meteen kon zien.
Ik stopte en wachtte. Not so fast, riepen de dames lachend toen ze mij zagen. Dus toen het stoplicht weer op groen ging, gingen we met de snelheid van een slak het drukke kruispunt over.
Achter mij hoorde ik het kettingslot van H. steeds tegen haar spatbord komen. Ze wiebelde. Had moeite haar fiets in evenwicht te houden. Toen ik omkeek, zag ik haar geconcentreerd naar het wegdek kijken. Haar blik gericht op haar voorwiel, zich niet bewust van alles wat er om haar heen gebeurde. Panische blik in haar ogen.
Inmiddels fietste ik zo langzaam dat ik ook moeite had mijn fiets in evenwicht te houden. Ik spoorde de dames aan iets harder te gaan rijden. Fine, zeiden zij. En inderdaad, dat ging redelijk fine. Totdat ik weer omkeek en H. heel nonchalant wilde doen door haar blik van haar voorwiel af te halen en vriendelijk naar mij te lachen. Met deze beweging raakte zij uit balans en haar voorwiel schampte de stoeprand. Ze schrok en stond binnen een seconde naast haar fiets op het fietspad. Daardoor botste J. tegen H. aan. Een stukje plastic van het achterlicht kwam op straat terecht. Een passerende fietser rinkelde boos zijn bel.
We waren nog maar halverwege onze rit naar het restaurant.
Nog een aantal keren moesten we stoppen. We kropen vooruit. Heel langzaam bereikten we ons doel. Het laatste stuk, met enge tramrails, liepen we.
Toen we de fietsen op slot zetten, was ik kapot.
Maar J. en H. hadden nog nooit zoiets leuks gedaan! Dit was echt geweldig, zeiden ze, fietsen als echte Amsterdammers door de stad! Zelfs de zadelpijn van de dag erna vonden ze het waard.
Toen ik ze net vroeg wat het leukste was aan hun trip to Amsterdam, was het zonder twijfel de vrijheid van de fiets.
Geef een reactie