Ik zat op de bank aan mijn thee te nippen en de Olympische Spelen te bekijken. Ik zag vrouwen rennen, mannen werpen, shuttels vliegen, balletjes kaatsen, knuppels ketsen, paarden springen, spanen roeien, fietsers fietsen, nu ja, u begrijpt wel wat ik bedoel.
Ik zat eigenlijk niet eens, ik lag. Een beetje onderuitgezakt.
Af en toe kwam ik even omhoog als het spannend werd.
Om vervolgens weer in mijn relaxte houding terug te keren.
Ik peuterde wat in mijn neus.
Ik aaide de kat die naast me lag.
Ik tandenstookte mijn tanden.
Maar toen gebeurde het.
Terwijl de Japanse renster Noguchi in de marathon de 39 kilometergrens passeerde, zag ik mezelf van een afstandje zitten.
Wat was ik voor lui varken om al die sport zo passief te consumeren? Deze sporters hadden vier jaar lang getraind en ik lag hier ongeinteresseerd te hangen!
Ik stond op.
Rennen moest ik! Mee met de marathon. Een einde maken aan deze lethargie!
Ik rende. Terwijl ik televisie keek.
Ik keek op de klok. Ik bleef in beweging. Ik veegde het zweet dat zo snel op was komen zetten van mijn voorhoofd.
Na een tijdje voelde ik mijn knie?n protesteren. Mijn kuiten deden pijn. Maar ik gaf niet op! Ik voelde me ??n met de sporters!
De Japanse kwam het stadion binnengerend. Ik rende mee. Duizenden mensen zaten op de tribune en moedigden mij aan. Vlaggen in allerlei kleuren zwaaiden me tegemoet.
Ik moest nog maar even. De finish was in zicht.
Ik won goud!
Hier had ik het voor gedaan!
Met knikkende knie?n struikelde ik over de finish.
Het werd zwart voor mijn ogen en ik viel.
Toen ik bijkwam, was het acht uur journaal al begonnen.
Geef een reactie