Het was drie uur ’s nachts. Ik liep niet helemaal meer recht. We liepen speciaal langs de bakker waarvan ik wist dat hij nog wel eens ’s nachts broden illegaal aan caf?bezoekers verkocht. We klopten op het raam en zagen het schijnsel van het licht van de bakkerij erachter, maar niemand deed open.
Jammer. De geur van gebakken brood was overal te ruiken.
Op de Albert Cuyp ging een achterdeurtje open. Er kwam een man uit met een fiets. Achter hem zat een bakkerij waar in volle gang door mannen met witte pakken gewerkt werd. De man zag mij kijken en wenkte me.
We liepen naar binnen. De TL verlichting was onprettig. Een van de buizen was kapot. Er stond een grote man met wit haar voor ons. Hij had een misvorming aan zijn gezicht. Hij was enorm. De deur achter ons viel in het slot. De albino negeerde ons.
Zo stonden we een aantal minuten. De albino toetste wat knopjes in op de enorme ovens waarin broden lagen te bakken.
Plotseling draaide hij zich om.
Wat willen jullie, vroeg hij zonder woorden. Hij knikte alleen kort met zijn hoofd.
Ik vroeg om een zoveelzadenbrood.
Hij liep weg naar achter en kwam weer terug. In zijn hand had hij een brood dat schril afstak bij de grootte van zijn kolenschoppen.
Ja, knikte ik.
Hij wierp het brood door de machine. Ik zei nog twee muesli-bollen voor onderweg. De albino gooide de muesli-bollen op het brood. Hij keek me aan. We wisten allebei dat we bezig waren met een deal.
Ik pakte mijn portemonnee en haalde er een 5-je uit.
Inderdaad, 5 euro, zei hij. Hij keek als een gangster. Het was het eerste wat hij had gezegd.
Ik vroeg me geen seconde af of ik zou gaan debatteren over deze belachelijke prijs.
Deze man zou mij in ??n klap knock out kunnen slaan. Zij waren in de meerderheid.
Ik betaalde braaf.
Hij liet ons naar buiten.
Het is tijd om te ontbijten.
Geef een reactie