Vriend M. lag op zijn zij, met zijn gezicht op het asfalt. Witjes, met een gebroken neus en een been dat er zeer onnatuurlijk bij stond.
Aangereden door een auto.
Vriendin S. verleende kordaat eerste hulp.
Even ervoor hadden de Russen gehakt van ons gemaakt.
Tijdens de wedstrijd dacht ik steeds: ‘Dit gaat niet goed, dit gaat niet goed, maar ik hoop zo dat ik ongelijk heb’.
Dat dacht ik ook terwijl ik naar vriend M. keek.
Twee ingewikkeld gebroken onderbenen, bleek in het ziekenhuis.
Het was fijn dat we er met z’n allen waren.
Oranje, dat me zo zenuwachtig had gekregen dat ik wakker was geworden met het gevoel dat ik jarig was, was op slag zo ontzettend onbelangrijk geworden.
Geef een reactie