Ik suisde van de Nieuwe Amstelbrug af. Een fijne brug om van af te suizen, zeker als het stoplicht op groen staat als je er aan komt, en zeker met een nummer van de soundtrack van Amélie in je oren. De soundtrack van Amélie doet de wereld verkleuren in de kleuren van de film. Bovendien merkte ik dat ik mijn fiets door de muziek met een elegantere draai dan normaal aan de voet van de brug tot stilstand bracht om dadelijk mijn weg linksaf te kunnen vervolgen. Ik walste lichtjes met mijn hoofd mee en wilde net gaan oversteken toen ik plotseling staande werd gehouden door een politieagent.
De politieagent was die ochtend in vol ornaat op zijn motor gestapt. Hij stond paraat. Hij was iets Belangrijks aan het doen, dat zag je zo. Aangezien ik niets illegaals of risicovols aan het doen was op het moment dat hij mij vol militaire bravoure tegenhield, moest er wel iets echts aan de hand zijn. ‘Prrrrrrrriiiiiiiiiet!’, weng, wat was dat voor geluid? De politieagent had een fluitje, bleek, toen ik naar hem keek. Hij blies erop alsof het zijn lust en zijn leven was. Lekker lang, en lekker hard. En heel belangrijk. Zijn witte handschoenen staken mooi af bij het zilver van het fluitje. Zijn gebolde wangen en de serieuze blik in zijn ogen gaven aan dat het hier niet om zomaar een doordeweeks klusje ging. This was serious business.
Het hele kruispunt, zag ik, was tot stilstand gebracht en overal werden rode en groene stoplichten genegeerd. Iedereen stond stil. Het meisje in de auto naast me keek mij door het raampje vragend en vol verwachting aan. Een stilte viel. Wat zou er aan de hand zijn? Even leek er niets te veranderen, maar toen gebeurde het. Vanuit de verte hoorden we sirenes. Er kwamen meer politieagenten aan, op motoren, in vol ornaat. Ook zij hadden fluitjes. Alle weggebruikers keken met grote ogen naar wat zou komen. Het leek de Tour de France: alsof de wielrenners na al die uren wachten aan de kant van de weg er dan eindelijk aankwamen. En toen, in de verte, maar alras dichterbijkomend, zagen we het Belangrijke op ons afkomen. Geëscorteerd door politiemannen, motoren en auto’s kwam daar aangereden een donkerblauwe bus met een Belangrijke lading. Blauwe zwaailichten op het dak.
Euro’s. Van de Nederlandsche Bank op weg naar, wie zal het zeggen. Het meisje in de auto naast me schoot even in de lach. Ik lachte naar de man naast mij op de fiets. Hij lachte schertsend over zoveel uiterlijk vertoon terug. De politieagent op de motor vervolgde zijn pad. Het geluid stierf weg. Het kruispunt kwam langzaam weer op gang. Het liedje van Amélie was afgelopen.
Reacties
2 reacties op “Op de fiets (13)”
Toen ik nog fietskoerier was en mijn pakjes afleverde op de hoek van de Van Woustraat, tegenover de Nederlandse Bank, zag ik ze regelmatig, de geldkonvooien.
De man die in de zaak stond waar ik mijn pakjes afleverde, vertelde dat ze ook wel eens met lege wagens reden. Om de boeven te misleiden.
Dat leek me net zo’n sprookje als het verhaal dat de ondergrondse kluizen van de bank onder water gezet konden worden als er iets mis was.
Maar misschien is het wel waar.
Die verhalen lezen als een spannend boek Merel. Leuk om te lezen steeds.
Ik gister maar kijken of ik Merel ergens zag fietsen in Amsterdam, maar niets gezien.