Ik zette met mijn brakke kop in ziekpyjama net de vuilniszak buiten (snel even in gympies gedoken) toen ik de glazenwasser zag. Hij stond op zijn ladder en was bezig met de ramen van de buren. Wat een rotklus in dit weer, dacht ik, terwijl ik de stukjes bevroren stoep onder mij vermeed.
“Wat een rotklus moet dat zijn in dit weer”, zei ik tegen de glazenwasser.
De glazenwasser keek een beetje blij en vroeg me te herhalen wat ik zei, hij had het niet goed verstaan. Dus ik herhaalde mijn opmerking en hij antwoordde: “Ja, het is echt een ramp nu”.
Ik schoot snel weer naar binnen.
Een paar minuten later, toen ik aan mijn hete thee nipte, viel het kwartje.
De glazenwasser had in eerste instantie vast gedacht dat ik hem een kopje koffie zou aanbieden, een gedachte die geen seconde in me op was gekomen.
Maar hoewel de glazenwasser vast nog niet mijn straat uit was, was mijn schuldgevoel kleiner dan mijn eigen behaaglijkheid in de slaapzak op de bank.
Geef een reactie