Ze waren er op het moment dat ik hier kwam wonen, tien jaar geleden. De geluiden van het huis. Het plotselinge getik van iets onbeduidends in de keuken, het zuchten van de radiator, het zoemen van het licht in de gang. Het trillen van de ramen in de sponningen bij harde wind, het kabaal van de garagedeuren beneden en de dwingende tik van de meter in het kastje in de hoek.
’s Avonds in bed was het nagenoeg stil.
Op het geluid van de buren na.
Mijn buurvrouw leerde ik kennen door de geluiden die door de slecht ge?soleerde muren doorgelaten werden. Ik hoorde haar wekker, dus wist wanneer ze opstond. Ik hoorde het luik als ze naar beneden ging. Ik hoorde het luik als ze weer naar boven ging. Ik hoorde haar hoesten als ze ziek was. Ik hoorde heel soms een soort geroezemoes, alsof er op gedempte toon met iemand werd gepraat.
Gelukkig hoorde ik nooit dingen die je niet wilt horen.
Ook niet toen er, aan het gebrom te horen, op een dag een man in haar leven kwam. En een hele tijd later zelfs een heel schattig blond jongetje.
Maar nu is het sinds een aantal dagen stil naast mij.
Ik woel in mijn bed omdat ik niet kan slapen. Er zijn geen geluiden meer. Daar waar eerder altijd leven was, heerst nu het kabaal van complete leegte. De geluiden die ik de afgelopen tien jaar hoorde, zijn verhuisd naar een nieuw huis. Groter, mooier, vrijer.
Ik mis ze, de geluiden. De irritante dreun van dat luik. De wekker die ik heb vervloekt als ik nog wilde slapen. Het huilen en jengelen van het kind vroeg op de ochtend. Een poes, hunkerend naar eten en aandacht. Zelfs het hoesten, door mij soms vergezeld van extra octaven.
Een huis zonder geluiden is geen huis. Het voelt leeg en kil en ongemakkelijk.
Zuchtend draai ik me nog eens om. En twijfel.
Oh – als de geluiden van de nieuwe bewoners maar net zo goed passen bij mijn eigen akoestiek!
Geef een reactie