Ik had iets meer dan een half uur om mij van hier naar daar te verplaatsen en te eten bovendien.
Ik keek de hoofdstraat in. Links van mij falafel. New York Pizza. Burger King. Vlaams patathuis. Grill-restaurant.
Rechts van mij McDonald’s, FEBO, AH to Go, Keurslager.
Falafel was het enige wat me aanstond maar de zaak stond vol met mensen.
Een paar seconden later vond ik mezelf terug in de Keurslager.
Ik keek naar heel veel verschillende kant-en-klaar maaltijden.
Aan het einde van de rij stond een bak met erwtensoep.
Dat leek me snel en makkelijk en vullend.
‘Kunnen jullie dat ook voor mij warmmaken?’, vroeg ik aan de twee
meisjes achter de toonbank. Ze moesten, om mij antwoord te kunnen
geven, hun gesprek over ene Jeremy afbreken en vonden dat duidelijk
vervelend.
Het ene meisje keek mij een beetje argwanend aan.
‘Ja, dat kan wel’, zei ze, ‘maar het is niet gebruikelijk’.
Toen was het stil. Ik twijfelde of ik nog iets zou zeggen, iets in de trant van ‘euhm, maar doe nu dus maar wel’.
Zij twijfelde ook. Ze keek naar de erwtensoep en ze keek naar de magnetron achter haar. Dus ik wachtte even af.
Het duurde langer dan gewenst dus ik deed mijn mond open.
Daarop zei ze: ‘Ok?, het kan, maar alleen een halve liter’.
Oh.
‘Het gaat alleen maar in porties van halve liters’, verklaarde ze. Het
andere meisje knikte op het teken van de ene ter bevestiging.
‘Doe me dan maar een halve liter’, zei ik.
De meisjes zuchtten gelijktijdig.
Ha. Net goed.
De erwtensoep werd in een hoge halve liter bak gedaan en in de magnetron gezet.
Ik bekeek de posters met lachende slagers erop achter hen.
Je kon ook waardebonnen sparen.
In de hoek van de winkel stond een receptie-achtig tafeltje. Daar zou
ik zo mijn erwtensoep op gaan eten. Op het tafeltje lag het magazine
voor keurslagers. Dat zou ik zo gaan lezen.
De laatste minuut van de digitale magnetroncijfers probeerde ik mijn adem in te halen.
Tevreden over mijn prestatie riep ik bij het horen van de piepjes vrolijk ‘Klaar!’ door de winkel.
De meisjes keken naar mij. Hier zouden ze het zometeen nog over hebben.
Het ene meisje haalde de bak erwtensoep uit de magnetron.
Ze pakte een pollepel en roerde door de erwtensoep. Ik stond met mijn
handen klaar om het aan te pakken. Zij trok haar wenkbrauwen op en
zette de bak weer terug in de magnetron.
‘Je moet even roeren halverwege’, zei ze tegen mij. ‘Het duurt heel lang voor een halve liter helemaal warm is’.
Prut. Ik keek op mijn horloge. De tijd ging snel in deze slager.
Ik telde de tegeltjes tussen de posters met de lachende slagers in.
Sommige tegeltjes waren half en ik moest een systeem bedenken om ook
die mee te kunnen tellen.
Dit keer hield ik mijn adem in vanaf 1 minuut 15.
Dat was nog knap lastig en ik was blij toen ik de piepjes hoorde.
Het meisje pakte twee ovenwanten, haalde de bak erwtensoep uit de
magnetron en zette de bak op de toonbank. Ze deed er een witte, plastic
lepel in.
‘Dank je wel, hoor’, zei ik, ‘lekker erwtensoep’, sprak ik om er zelf
in te geloven, terwijl ik de bak aanpakte. De bak was warm, ik brandde
bijna mijn vingers.
Het tafeltje in de hoek was best ver weg.
De erwtensoep kwam tot de rand van de bak en ik was bang dat het erover
heen zou gaan. Elke keer dat de erwtensoep de rand raakte, brandde het
aan mijn vingers.
In het magazine voor keurslagers stonden vooral recepten. En een
interview met Lonny. Terwijl ik de loeihete erwtensoep zo snel mogelijk
probeerde te eten, las ik over gehaktballen en runderlapjes.
Traditionele recepten met een eigen twist. Ananas op kipfilet.
Marokkaanse lamsschotel.
De meisjes zaten in de vensterbank samen naar mij te kijken.
De erwtensoep was dik en ik kreeg het zonder water moeilijk weg. Maar de tijd drong.
Elke hap van de erwtensoep begon me tegen te staan. Maar ik zou niet opgeven.
Ze kregen me er niet onder.
Ik had die erwtensoep zelf gewild, dit was mijn plan geweest, dus ik zou doorzetten, niet zwichten.
De erwtensoep had weinig variatie in kleur. Ik roerde er al kauwend met
mijn witte lepel doorheen. Ik prikte de stukjes worst uit de groene
massa. Er zaten nog hele erwten in.
Het slikken ging steeds moeilijker. Ik had het magazine uit. Ik telde
de tegels op de vloer tot de deur. Ik keek naar de meisjes met een
glimlach om mijn mond, nog net niet zwaaiend langs mijn oor om te
vertellen hoe lekker ik het wel niet vond. Mmm, heerlijk, erwtensoep.
Lekker! Mmmm!!!!
Na driekwart bak kon ik niet verder.
Ik wachtte even tot de meisjes niet keken en gooide de bak in de vuilnisemmer.
Met een servetje veegde ik mijn mond af en wierp die er achteloos achteraan.
‘Zo’, zei ik tegen de meisjes. ‘Dat was lekker hoor’.
‘Heel heel lekker’.
Ik liep de winkel uit.
Ik bukte, om het slot van mijn fiets open te maken.
Spijt.
Geef een reactie