Vier jaar werkte ik hier. Op de kop af. In het gangenstelsel van een voormalig ziekenhuis.
Gisteren zette ik voor de laatste keer mijn fiets neer in de zwaar bevochten fietsenrekken.
Ik verbaasde mij voor de laatste keer over de communicatieve competenties van de dames bij de receptie. Dit keer konden ze niet onder mij uit en groette een van hen me met een zuur hallo.
De lift.
Hoewel ik alleen maar naar de tweede verdieping hoef, is het aantrekkelijk om de lift te nemen.
Niet uit luiheidsoverweging, maar uit drang tot avontuur.
Vier jaar lang gebeurde er altijd wel iets in de lift. Gesprekken die
ik kon afluisteren waarna ik de rest zelf verzon, dames die in de
spiegel hun uiterlijk snel nog even probeerden te fatsoeneren, de
indrukwekkende jongen met wie ik twee keer in de lift mocht staan maar
tegen wie ik niets durfde te zeggen en die ik vervolgens nooit meer
zag, het laden en lossen van artikelen van andere bedrijfjes waarvan ik
niet snapte waarvoor ze zouden dienen, het gekke bekken trekken in de
spiegel als ik alleen in de lift stond, de korte knikjes van
medelifters die duidelijk geen zin hadden om te praten.
Gisteren, op mijn laatste dag, stond ik in de lift met de fluitist.
De fluitist zit net iets verder op dezelfde gang waar ook mijn voormalige werk zit.
Uit zijn kantoortje komen mysterieuze klanken van diverse
fluitinstrumenten. Soms komen er mensen op bezoek die sip kijken als ze
naar binnengaan en blij kijken als ze naar buiten gaan. Ik denk dat het
een hypnotiserende fluitdokter is met onvermoede kwaliteiten. Hij
spreekt Nederlands met een Engels accent. Misschien Afrikaans.
Hij stond al in de lift toen ik aan kwam lopen en mijn voet nog juist
tussen de deur wist te zetten. Ik zou een goede Jehova’s Getuige zijn.
Hij had al op het knopje met het cijfer 2 gedrukt.
Ik groette hem, hij groette mij.
Na vier jaar verwachtte ik dat hij wel zou weten wie ik was, maar hij
vroeg welk nummertje hij voor mij moest indrukken op het liftpaneeltje.
‘Nou zeg!’, zei ik, ‘ik werk hier al vier jaar hoor! Op de kop af!’
Oh, maar waar dan, zag ik de vriendelijke man denken.
‘Drie deuren naast uw fluitkantoor!’, zei ik verontwaardigd.
De man glimlachte en verontschuldigde zich. Bij die posters van een
vliegtuigmaatschappij, zei hij. Nee, zei ik, daarnaast. Sorry, zei hij
nogmaals.
Ik zei dat het niet erg was omdat ik hem toch helemaal n??it meer zou zien.
Gevoel voor drama heb ik wel.
Voor de laatste maal deed ik de deur van ons kantoor open. Daar trof ik
uitgelaten mensen aan die mij verboden om in de keuken te komen, die
zeiden hemel waarom ben je zo vroeg we zijn nog niet klaar, waarna ik
uren lang zo in de watten werd gelegd dat ik er vandaag een hevige
spierpijn, twee geschaafde knie?n en vermoedelijk een gekneusde rib aan
over heb gehouden.
Ha! Wat er allemaal gebeurde, laat ik aan uw fantasie over.
Het was in ieder geval geweldig.
Afscheid nemen is het ergste wat er is, maar als het zo kan, dan is het nog leuk ook!
Met dank aan al mijn lieve collega’s.
Geef een reactie