Ik stond hoger dan de trauma-helikopter op het dak van de VU.
En ik bevond me nog maar op eenderde van het kantoorgebouw.
Mijn eerste keer Zuidas.
Eenmaal buiten kwam ik Jaap Stam tegen, in gezelschap van een jonge speler.
Hij zag eruit alsof hij geloofde in een 4-0 overwinning.
Enkele
minuten later liep ik in mijn eentje over het statige grindpad van
Zorgvlied, de mooiste begraafplaats van Amsterdam. Ik kon me niet
herinneren hier ooit in mijn eentje te zijn geweest. Maar ik was op een
leeftijd gekomen dat dat soms wel zo is.
In de lange rij voor de condoleances bekeek ik de bezoekers – het zou zomaar mijn familie kunnen zijn.
Vriendin G. stond er moedig bij.
Ik verontschuldigde me omdat ik tranen in mijn ogen kreeg, terwijl zij
zo monter handen stond te schudden. Maar één keer had ik haar moeder
gezien.Ze kneep in mijn vinger en zei wow.
Mijn ring.
Buiten zaten mensen in de zon. Ze keken redelijk ontspannen.
Ik ging maar eens een lang eind fietsen met mooie muziek.
En flink veel hoop dat mijn dierbaren voorlopig nog niet aan de beurt zijn.
Geef een reactie