We hadden toch maar een doosje Celebrations in huis gehaald.
Je weet maar nooit. Nieuw huis. Bij ons vroeger moest je flats mijden omdat daar grote jongens waren die je snoep afpakten. Maar toch.
Toen de bel ging, rende ik uitzinnig van vreugde naar beneden.
Twee Marokkaanse jongens stonden voor de deur.
“Sinte Sinte Maarten, de koeien hebben staarten, de meisjes hebben…”
De jongste van de twee deed er een strak dansje bij, als ware hij Justin Timberlake.
Achter hen hingen twee jongens tegen de muur van de hal. Als zoutzakken, met hun capuchon over hun hoofd.
Ze zongen wel mee, maar waren nauwelijks te verstaan.
“Jij krijgt bonuspunten vanwege het dansje”, zei ik tegen de ene staande jongen. “En jij krijgt bonuspunten omdat je zo goed zong”, zei ik tegen de andere.
“Maar jullie twee krijgen strafpunten!”, zei ik en ik wees met mijn vrije hand (de andere hield ik achter mijn rug, daarin zaten de Celebrations) naar de hangende jongeren.
“We zijn al fokking lang bezig. We begonnen al om half zeven.”
“Helemaal niet”, zei een van de staande jongens. “Zeven uur, man.”
De zittende, overigens Hollandse jongens stonden op zodra ik de Celebrations van achter mijn rug tevoorschijn haalde.
En ik, nooit te beroerd om aardig te blijven en ondanks dreigementen toch geen strafpunten uit te delen, gaf iedereen twee chocoladereepjes.
Naar keuze.
Om vervolgens het gevoel te hebben dat ik echt iets goeds had gedaan voor de samenleving.
Enthousiast rende ik naar boven.
De opwinding was bijna net zo groot als destijds, toen ik zelf langs de deuren ging.
Geef een reactie