Maand: september 2002


  • Er kwam net een rouwstoet bij de Oostelijke Begraafplaats aan. Mensen in het zwart volgden traaglopend een lange auto met een kist erin. De voorste mensen hielden hun hoofd gebogen en keken naar de grond.
    Ik stond een paar meter verderop, aan de overkant van de straat, voor de basisschool waar mijn broer lesgeeft. Ik kwam op bezoek.

    In de gang zaten zo’n 15 springlevende kinderen op piepkleine stoeltjes naar de televisie te kijken. Eén voor één keken ze om naar welke rare mevrouw er naast hun meester stond. Toch was School TV al snel interessanter.

    De klas van mijn broer was behangen en beplakt met tekeningen, kalenders, krijtborden, vlaggetjes, en posters van kinderboeken. Na het filmpje kwamen alle kids één voor één met hun stoeltje weer naar binnen. Ze zaten keurig op hun plek en staarden mij aan. Ik mocht op een volwassenenstoeltje naast de meester naar hen kijken. Afwachtende gezichtjes van 4 of 5 jaar oud op hun eigen terrein.

    ‘Wie weet wie dit is?’, vroeg mijn broer aan de klas. Minstens tien armen met uitgestoken vingers schoten omhoog. Het meisje naast me wilde het zo graag zeggen dat ze haar arm bijna uit de kom trok om haar vinger maar nog hoger te laten wijzen. ‘Dat is je zus’, zei het meisje dat de beurt had gekregen. ‘Heel goed. Wil iemand iets aan haar vragen?’, vroeg mijn broer. Weer schoten allemaal vingers de lucht in. De beurt was aan Zack. Ik hoopte dat hij een niet al te moeilijke vraag zou stellen. ‘Hoe oud ben jij?’, vroeg hij. Ah, dat wist ik. Ik vertelde hem hoe oud ik was en hij keek voldaan terug.
    Mijn broer vroeg of iemand wist wat mijn achternaam was. Het bleef even stil. Sommige kinderen moesten eerst nog denken over wat een achternaam was. Toen schoot de vinger van het meisje naast me ineens weer omhoog. Laura zei: ‘Roze, want jij heet Roze en als dat je zus is, dan heet zij ook Roze’. Dat was best slim.

    Er volgde een gesprekje dat uiteindelijk op Pluk van de Petteflet uitdraaide. ‘Ja’, zei mijn broer, ‘daar wil ik nog wel eens iets over kwijt, nu Merel toch in de klas is’. Ik vroeg me af wat er ging komen. Mijn broer pakte een oude versie van het boek uit de boekenkast, die mij bekend voorkwam. ‘Weten jullie nog wat er in dit boek staat geschreven?’, vroeg mijn broer aan de klas. Het was stil. Hij opende het boek. ‘Van Elmer, gekocht van zijn allereerste zakgeld, 1978’. De klas keek hem met grote ogen aan. ‘En bij wie vond ik dit boek een tijd geleden in de kast en wie beweerde dat het van haar was?’, vroeg hij.
    ‘Je zus, je zus!!’, riep de hele klas.

    Hmpf. Daar ging de reputatie die ik net had opgebouwd.
    Gelukkig koos Laura mij later toch bij het opstellen in de rij om naar buiten te gaan.


  • Ineens was de wegverlichting opgehouden te bestaan. Ik reed 120 kilometer per uur in een provincie die ik niet kende, op een weg zonder verlichting. Ik keek in mijn achteruitkijkspiegel en ik zag zwart. Ik keek rechts van me, en ik zag zwart. Voor me kon ik vier meter wegdek zien door de koplampen van mijn huurauto. Links van me zag ik in de verte de allerlaatste slierten van een prachtige zonsondergang. Een machtig gevoel, alleen op de wereld te zijn, controle over de wagen, met de radio aan. Ik, alleen met Bruce Springsteen. En later Spandau Ballet.

    Er was geen ander verkeer op de snelweg. Ik reed in het pikdonker met razende snelheid op de tast voor me uit. Er stonden lange tijd geen borden aan de kant van de weg. Ik had een groeiend vermoeden dat ik een eerdere afslag toch had moeten nemen.

    De eerst volgende afslag ging ik eraf. Zevenaar. Ik wist met grote zekerheid dat ik hier niet moest zijn, maar ik zou terug de snelweg opgaan om zo in Doesburg te geraken. Voor het stoplicht in een verlaten niemandsland naast de snelweg keek ik even om me heen. De weg hier heette Doesburgseweg. Ha! Dat wilde wat zeggen. In de verte zag ik een bordje: Doesburg 10 km. Geluksgevoel maakte zich van mij meester. Ik geraakte in Doesburg alsof het zo had moeten zijn. Doesburg bleek een erg mooi provinciestadje.

    De bruid zag er zo mooi uit dat ik tranen in mijn ogen kreeg toen ik haar zag.

    Op de terugweg na middernacht was het nog rustiger dan ervoor. Flarden mist sloegen om mijn auto. Vage contouren op onverlichte wegen, auto’s die opdoemden op de provinciale weg. Ik had een eland verwacht of een overstekend hert, de setting leende zich perfect. Ik klampte mij vast aan een Volkswagen busje voor me en samen reden we door de mist de provincie Utrecht in. Toen ik bij Utrecht afsloeg en hij doorreed richting Amsterdam, staken wij onze arm omhoog ten teken van afscheid.

    Ik was even vergeten dat ik Utrecht niet ken. Op de grote, blauwe borden boven de weg kwamen diverse afslagmogelijkheden. Lunetten, Hoograven, Kanaleneiland. Het zei me allemaal wel iets, maar niet genoeg. Ik besloot centrum aan te houden. Eenmaal bij afslag centrum kon ik kiezen tussen west en oost. Ik koos oost, maar reed na de afslag verkeerd. Ik zag straatnamen die ik Amsterdam zo had kunnen plaatsen, maar nu geen idee had waar ze in Utrecht lagen. Bij een grote verkeersrotonde ging ik helemaal rond, want geen van de opties kwamen me geschikt voor. Ik reed terug over een grote weg vol industrieterreinen. Plotseling zag ik een bordje: centrum. Ik keek om me heen en ging nog net op tijd naar rechts.

    Even later zag ik achter mij een politieauto. ‘Politie’, ‘Stop’, zei de lichtkrant. Ik keek naar mijn snelheid. Ik reed 50. Ik aarzelde, was dit stopsignaal voor mij bedoeld? Ik reed een bushalte op. De politieauto volgde. Het was half 2.

    Een agent met een zaklantaarn stapte uit en liep naar mijn deur. Ik kon het knopje voor het raam niet zo snel vinden (lastig, al die moderne fratsen) dus ik opende mijn deur. De agent scheen in mijn gezicht en vroeg mijn rijbewijs. Ik vroeg me naarstig af wat ik verkeerd had gedaan. Ik zocht in het dashbordkastje en vond gelukkig een kentekenbewijs. Of ik had gedronken. Nee.

    Ik had niet zo’n stabiele indruk gemaakt. Eerst was ik een rotonde opgegaan zonder ergens af te slaan, en vervolgens was ik op het allerlaatste moment rechtsaf geslagen terwijl ik eerst rechtdoor wilde. ‘Ja, agent’, zei ik, ‘ik zoek de weg’. Ik vond mezelf nogal een miep, maar ik zou me wel hieruit kunnen redden.
    Hij keek ter goedkeuring naar zijn collega, wachtte even, en zei toen: ‘Rijd jij maar achter mij aan, meisje, dan laten wij je wel even zien waar je moet zijn’.

    Poeh hee.


  • [[image:images/krekel.jpg:inline]]
    Snif.
    ‘Pim Vermaat, auteur van de wereldbollen en de krekels, gaat met de vut’, aldus NRC Handelsblad.
    Dat is jammer, ik mocht die krekels wel. Ook de wereldbollen kan ik mij nog goed herinneren. Vooral omdat ik ze vroeger vaak niet snapte. Vandaag op de voorpagina eentje die ik wel begrepen zal hebben, van 14 november 1987:

    “Idee voor mensen die niet tegen de herfst kunnen: terugbladeren”

    In het Amsterdamse Persmuseum is een tentoonstelling over de oneliners van Vermaat. Zie: www.derazendebol.nl.


  • Mijn computer lijdt aan een grote vlaag van nostalgie. Hij besloot uit zichzelf terug te gaan naar vroeger tijden, en nu wil hij niet meer terug naar nu.

    Eerst zat de computer vast. Hij wilde niets meer doen. Zelfs control-alt-delete mocht niet baten. Ik herstartte de computer.
    Toen gebeurde het.

    Alle zaken die ik in de loop der maanden had uitgeschakeld, gooide hij met veel bravoure terug mijn scherm op. Hij vroeg mijn langvergeten password weer, hij gaf een oud bureaublad, hij startte programma’s op waarvan ik niet wist dat ze nog bestonden, hij gaf aan dat mijn standaard e-mailprogramma niet meer als standaard stond ingesteld, hij gebruikte een gek lettertype en rare kleuren, en het beeldscherm flikkerde een beetje. Het geheugen van IE was zeer selectief, mijn scherm stond vol nare icoontjes van gekke programma’s en Word stamelde dat hij de auto-correctielijsten niet beschikbaar had. Het was alsof mijn computer graag wilde bootloggen in plaats van webloggen.

    Heb ik net met veel pijn en moeite mijn computer opgevoed tot volwassen man, gaat hij ongevraagd weer terug naar de kleutertijd. Als hij maar niet dement wordt en lukraak van alles eruit gaat flappen.

    Ik kan alleen maar hopen dat het een tijdelijke vlaag van nostalgie betreft.
    Of heeft iemand ervaring hiermee?


  • [[image:images/slof.jpg:inline]]

    Ik ben hard vandaag.
    Zelfs mijn favoriete sloffen moeten er nu eindelijk aan geloven.


  • Het Nederlands Filmfestival in Utrecht is altijd langs mij heen gegaan. Dat is opmerkelijk. Ik behoor als geen ander tot de doelgroep, vind Nederlandse films in tegenstelling tot veel anderen wel interessant, en ben groot fan van festivals in het algemeen. En toch ooit maar naar één film geweest op het festival (Abel).

    Gisteren kwam daar verandering in. Ik zag vier films, proefde de sfeer en genoot met volle teugen van alle festivalheisa.

    We begonnen met Afscheid van Vrijdag van Cherry Duyns. Een mooie documentaire over de geschiedenis van een uit Ghana afkomstig adoptiekind dat in Nederland woont en op 25-jarige leeftijd overlijdt aan de gevolgen van sikkelcel anemie. Duyns heeft indrukwekkende keuzes gemaakt in de opbouw van zijn film, in wanneer hij scenes laat zien en waarom juist op die plek. Zo identificeer je je als kijker in eerste instantie met de adoptievader, maar gaandeweg word je door meer informatie op een ander spoor gezet, om aan het eind helemaal niet meer te weten waar de ‘waarheid’ ligt. Boeiend en ontroerend.

    Daarna volgde de nieuwe film van Ate de Jong, Fogbound.
    Een Engelstalige productie met Luke Perry en twee Engelse acteurs in de hoofdrollen, die de film waarschijnlijk boven een on-Nederlands niveau zouden moeten uittillen. Dat lukte, mede door het gebrekkige verhaal waarvan de romanversie nu in de winkels ligt, niet altijd. Wel zat ik in het begin enkele keren zo te turen naar het door mist en nacht bijna zwarte doek dat ik even vergat dat ik naar een film zat te kijken. Een knap optisch effect. Jammer dat er later in de film veel meer (onlogisch) licht te zien was, waardoor dat truukje niet meer werkte. Redelijk nietszeggende film uiteindelijk.

    En jawel, Oesters van Nam Kee stond ook op het programma. Na alle verschrikkelijke verhalen viel het uiteindelijk niet eens zo tegen. Ik vond dat Egbert Jan Weeber vaak genoeg overeind bleef, net als Johnny de Mol overigens. Katja Schuurman redde het helaas niet. En het verhaal gaf overal vragen en nergens antwoord op.
    De zaal was uitverkocht en zat vol CKV klassen. De leerlingen kwamen te laat, bleven lopen, bleven praten, bleven schreeuwen, bleven naar de WC gaan. Het was een verschrikking. Vooral de meisjes, die elke keer dat er een aantrekkelijke man op het doek verscheen met z’n allen in koor begonnen te gillen. Vreemd genoeg bleef de reactie op Katja uit, vanaf jongenskant. Een antropologische ervaring, die oesters van Nam Kee.

    Als laatste mocht ik de première van SARK, kleine wereld, bijwonen. Een documentaire over het Engelse kanaaleilandje Sark, waar 600 mensen wonen. Zij hebben hun eigen wetten, kennen geen criminaliteit, geen misdaad, geen belasting en geen echtscheiding, maar een aantal wetten strookt niet met Europese en mondiale verdragen en zal moeten worden aangepast. Een sympathieke documentaire waarin je als kijker een beeld krijgt van het leven op Sark, maar waar je ook het idee hebt dat er meer achter zit.

    Op de terugweg van de Winkel van Sinkel naar het station stopten we nog een uurtje bij de dagelijkse talkshow van Hans Beerekamp en Kim van Kooten, in de tent op het Neude. Daar was het zeer gemoedelijk en plezierig, maar niet altijd even interessant om te volgen.

    Dat het Nederlands Filmfestival mij nooit eerder heeft aangesproken, moge een raadsel zijn of een slechte publiciteitsafdeling. Ik moet nog naar Ramses, Tara, Loenatik, Ja zuster nee zuster, Wheels of Fortune, Lot, Minoes, Moonlight, Tom en Thomas, nouja, enzovoort.
    Ik raad iedereen aan een blik te werpen. Mocht het niet deze week zijn, dan volgend jaar.


  • Gisteren kreeg ik de voordeur niet open. Tussen de deur en de deurmat lag een dikke envelop. Hij zat vast en ik bleef maar duwen. Uiteindelijk duwde ik de deurmat naar achteren, waardoor de dikke envelop omhoog sprong en ik naar binnen kon.

    Mijn brievenbus zit aan de zijkant van de deur. Mijn post valt in een klein brievenbusje en dus is nooit iets wat op de deurmat ligt voor mij bedoeld. Daarom was ik een beetje chagrijnig geworden van het pakketje, want ik wil ook wel eens een dikke envelop krijgen, zeker als hij me belemmert binnen te komen.

    Op deze dikke envelop echter zag ik ineens mijn naam, met dikke Edding en in hanepoten geschreven. Voor mij! Hoera!
    In de dikke envelop zat een CD. Spannend. Ik twijfelde even of ik eerst de bubbels aan de binnenkant van de envelop kapot zou duwen, of dat ik de CD meteen zou opzetten. Ik deed toch maar het laatste. Dat werkte niet. Gelukkig bleek hij het wel in de computer te doen. Fijn! Dank!

    Door al dit enthousiasme was ik wel vergeten mijn eigen postvakje te checken. Ik bleek namelijk nog meer leuke post te hebben gekregen!
    Uit Italie.
    Een handgeschreven brief met een gekke postzegel en een stempel uit Venetië.
    Van vriendin M. die daar nu een tijd woont om uiteindelijk te promoveren.

    Een handgeschreven brief krijgen is veel leuker dan e-mail ontvangen. Eerst moet er naar de brief gekeken worden, moet hij besnuffeld, en gecheckt of er nog kleine verborgen boodschappen op de envelop zijn gekrabbeld. Dan moet de envelop met veel zorg worden geopend. Vervolgens moet het handschrift worden ontcijferd. Dan moet er met aandacht worden gelezen. Stilte. De brief en ik.

    Het was een mooie brief. Hij had er tien dagen over gedaan. Ik weet niet waar hij allemaal geweest is, maar ik vind het wel een beetje lang. Daarom wel des te fijner dat hij na zijn Eurorail toch bij mij is uitgekomen.


  • [[image:images/bonus.jpg:inline]]


  • Op het verwarmde terras van café de Fontein op de Nieuwmarkt zaten twee jongens aan een tafeltje. Een derde jongen stond ernaast afscheid te nemen. Ze waren te oud om student te zijn, maar ze waren duidelijk nog student.
    Het tafeltje stond vol met lege glazen bier. Het was zeven uur ’s avonds.

    Aan de jongen die afscheid aan het nemen was, hing een meisje. Ze hing aan de mouw van zijn jas. De jongen zei tegen de twee anderen dat ze hem morgenochtend moesten bellen, want hij moest nu naar huis. Hij glimlachte als een corpsbal die hem er vanavond wel even in zou schuiven. De twee jongens riepen dat hij toch nooit wakker zou zijn, in de ochtend. ‘Wanneer was de laatste keer dat jij in de ochtend wakker was?’, riepen ze hard en met dubbele tong. Het hele terras was nu op de hoogte. De jongen wuifde het argument weg, trok het hangende meisje mee en strompelde het plein over.

    Achter bleven de twee jongens. De één hing voorovergebogen met zijn gezicht naar de grond en een glas bier in zijn hand. De ander kondigde aan dat hij even ging pissen. Hij stond op, tuimelde, hervatte balans en greep zich vast aan de deurpost van het café. Hij zigzagde weg, de kleine tafeltjes binnen in zijn gang meenemend.

    De laatste jongen zat in zijn eentje op het terras. Hij viel een beetje in slaap. Doordat zijn spieren verslapten, viel het glas uit zijn hand. Het viel kapot op de grond en maakte een hoop kabaal bij het neerkomen. Het bier golfde over zijn nette schoenen. Hij schrok op.

    Waarom was onduidelijk, maar hij wilde opstaan. Hij richtte zich op naar voren, maar verloor zijn evenwicht, waardoor hij met zijn volle gewicht tegen het tafeltje stootte. Zijn kin raakte het tafelblad. De lege glazen werden gelanceerd over de rest van het terras. De jongen viel door, op de grond. Daar bleef hij liggen.

    Zijn vriend kwam terug van de wc en begon te lachen. Hij trok de jongen van de grond onder zijn oksels overeind en gaf hem een tik op zijn schouders. De jongen liet een onbestemde boer. Zijn vriend pakte zijn arm en legde deze over zijn eigen schouder. Zo liepen ze het terras af, het plein over, het zicht uit.
    De serveerster schudde haar hoofd en begon het glaswerk op te ruimen.


  • [[image:images/voor_copy.jpg:inline]]  [[image:images/na_copy.jpg:inline]]
    voor                         &                             na

blogarchief

2023mei (2)
juni (1)
oktober (1)
2022mei (1)
december (1)
2021maart (1)
2020november (1)
2019januari (1)
augustus (1)
2018januari (1)
2017maart (1)
2016maart (1)
juli (1)
2015januari (4)
februari (2)
maart (1)
april (2)
mei (1)
oktober (1)
december (1)
2014februari (2)
maart (2)
april (2)
mei (2)
juni (3)
juli (5)
september (2)
oktober (1)
november (3)
2013januari (4)
februari (3)
maart (2)
april (1)
mei (2)
juni (2)
juli (4)
augustus (2)
september (3)
oktober (1)
november (1)
december (2)
2012januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (3)
mei (3)
juni (6)
juli (4)
augustus (3)
september (3)
oktober (4)
november (4)
december (2)
2011januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (4)
mei (5)
juni (8)
juli (5)
augustus (3)
september (2)
oktober (2)
november (2)
december (3)
2010januari (12)
februari (7)
maart (5)
april (5)
mei (14)
juni (7)
juli (5)
augustus (2)
september (4)
oktober (5)
november (2)
december (3)
2009januari (12)
februari (10)
maart (11)
april (9)
mei (6)
juni (6)
juli (6)
augustus (3)
september (6)
oktober (5)
november (6)
december (7)
2008januari (19)
februari (22)
maart (26)
april (15)
mei (17)
juni (23)
juli (14)
augustus (11)
september (7)
oktober (17)
november (14)
december (10)
2007januari (14)
februari (14)
maart (19)
april (20)
mei (16)
juni (17)
juli (17)
augustus (19)
september (15)
oktober (23)
november (15)
december (21)
2006januari (15)
februari (14)
maart (20)
april (18)
mei (22)
juni (29)
juli (24)
augustus (22)
september (20)
oktober (22)
november (24)
december (20)
2005januari (16)
februari (13)
maart (19)
april (21)
mei (16)
juni (24)
juli (25)
augustus (15)
september (19)
oktober (18)
november (20)
december (19)
2004januari (37)
februari (34)
maart (33)
april (30)
mei (39)
juni (32)
juli (20)
augustus (36)
september (31)
oktober (17)
november (21)
december (20)
2003januari (56)
februari (54)
maart (48)
april (41)
mei (46)
juni (48)
juli (40)
augustus (43)
september (37)
oktober (37)
november (14)
december (27)
2002januari (48)
februari (47)
maart (52)
april (39)
mei (50)
juni (38)
juli (31)
augustus (34)
september (39)
oktober (40)
november (54)
december (51)