Ik bestelde twee biertjes en het mooie Belgische meisje achter de bar wist niet wat ik bedoelde. De rest van de avond bestelde ik pintjes en elke keer moest ze weer lachen.
Ik was namelijk in Wortel. Wortel ligt in België, in de buurt van Meer en Minderhout. Onderweg waren we al, louter vanwege de plaatsnaam, even in Hei- en Boeicop, gemeente Zederik, gestopt. Wow. Dat was nog gewoon in Nederland.
In Wortel had ik (ik citeer de uitnodiging) geen trouwfeest.
De locatie van het geen trouwfeest was een kolonie in het boerenland, waar vroeger landlopers en andere onverlaten heen werden gestuurd. Nu mochten wij er bivakkeren. Er waren ook geiten en schapen en een tamelijk eng konijn met rode ogen en verkeerd-omme tanden. En ongeveer negenhonderd miljoen kinderen in de leeftijd 0 tot 10.
Ik ontmoette er de man met de imposante oranje bril, die artistiek leider was van een theatergezelschap en fan van de Nederlandse parlementaire democratie. Ik ontmoette zijn vrouw, die eruitzag als 30 maar een dochter had van 21, die verzuchtte dat haar man enkel nog naar Nederlandse duidingsprogramma's keek, waarmee zij actualiteitenprogramma's bleek te bedoelen. De moeder van de Weasleys uit Harry Potter was er ook. Ik sprak met een man die zei dat hij de saaiste naam van België had, maar toen hij 'm uitsprak, was het betoverend. Hij kende alle Nederlandse reclames en kon alle bijbehorende liedjes in een soort Haags nazingen "Joowgo Joowgo". De onvoorstelbaar geweldige band had dermate ontroerende zangertjes dat ik me afvroeg waarom ik dat vroeger niet zag, toen ik net zo oud was als zij. Het regende veel, maar niet altijd, en later helemaal niet meer.
Ik zag kinderen met rode wangen en grote, vrolijke ogen veel te laat opblijven omdat hun ouders te dronken waren om het erg te vinden. Ik zag een dikke man zo uitbundig met zijn vrouw dansen dat ik vreesde voor een hartaanval of zwaargewonde omstanders. Ik sprak met de man die me alles kon vertellen over Hugo Matthijssen en Dikke Lu, en liedjes genaamd "Vindegij mijn gat niet te dik in deze rok". Als iemand de cd heeft van The Clement Peerens Explosition, hoor ik het graag.
Danig moeite had ik met normaal blijven praten, per ongeluk steeds de zachte g gebruikend, terwijl ik die tongval helemaal niet machtig ben. Schor werd ik van mijn Jambers-imitatie, iets wat zeer verslavend bleek en vooral voor mij aangenaam. Ik werd een beetje verliefd op alle Belgen. Een van hen zei dat wij Ollanders de Belgen altijd een bietje uitlachten en toen ik zei dat dat klopte, maar dat dat uit liefde was, toen werd hij rood en deed hij een dansje.
Om 2 uur gingen we te bedde en werd er bedroevend weinig gekeet. 's Ochtends om 5.15 uur kraaide de haan en dat bleef hij om de 9 minuten doen, gelijk de snoozefunctie op mijn wekkerradio. Toen schrobden wij de vloer, deden wij de vaat, droogden wij af en hoorden wij dingen als:
"M'n nonkel moet de wagen nog inlaaien."
Want zo hoort het bij een geen trouwfeest.
Het was zo fijn en toen ik door M en A was afgezet met de auto en het laatste stuk naar huis liep, leek het wel alsof ik een week was weggeweest.
Ik wist dat het hele sprookje maar even had geduurd, toen ik mijn spijkerbroek van het wasrek haalde en deze nog nat bleek te zijn.