Anderhalf etmaal geleden al, stond ik ergens tussen de Melkweg en Paradiso in, mijn arm vooruitgestrekt voor de mevrouw die mij mijn polsbandje en tevens passepartout omdeed. Achter mij een korte rij festivalgangers, plus iets verderop een plein vol boeren die zich afvroegen wat de rare alternativo’s daar op hun plek deden, op hun vaste vrijdag avondje zupen en achter de wieven an.
Michael Franti en Spearhead. Het is iets wat je moet meemaken, denk ik. Ik geloof niet dat ik een CD van ze zou kopen, maar vijfkwartier Spearhead in een vol Paradiso doet je wel direct afvragen waarom er überhaupt ellende en oorlog is, waar dan ook, hoe dan ook. De immer politiek correcte Michael Franti brengt zijn ideeën en zijn muziek op zo een oprechte manier dat de zaal na een paar minuten tot helemaal achteraan aan het springen was, om vervolgens tijdens een speech met kippevel te staan luisteren. You can bomb the world into pieces, but you can’t bomb the world into peace.
Vijfkwartier fijn.
Vervolgens, nat van het zweet, maar onze jas in de garderobe want we zouden toch nog terugkomen in Paradiso, dus laat maar hangen, deden we een poging om naar Mercury Rev te komen in de Melkweg. De rij voor de Melkweg (toch altijd een stuk minder na het immer fijne Paradiso) vormde een mooie bocht over een groot deel van de Lijnbaansgracht. Maar het schoot redelijk op en na tien minuten stonden we helemaal vooraan. Op dat moment kwam er een mannetje met een slechtwerkende megafoon ons vertellen dat het nu vol was binnen en dat het nog wel zo’n drie kwartier kon duren voordat de deur weer open zou gaan. Er verlieten welgeteld twee mensen de rij. De rest wachtte geduldig af. Vanaf buiten konden we binnen grote drommen mensen zien – een weinig aantrekkelijker omgeving dan waar wij stonden.
Gelukkig mochten we redelijk snel naar binnen alwaar wij net als vele andere bezoekers buiten de zaal moesten blijven staan en vanaf daar nauwelijks iets mee konden pikken van Mercury Rev. Wat ik meekreeg, was het overigens wel waard om ze nog eens een oor te lenen.
I Am Kloot speelde even later in de andere zaal. Plek zat! Veel fans inmiddels die de liedjes mee konden zingen, veel grappen van de zanger nog steeds hetzelfde doch nog steeds charmant (behalve tegen zijn geluidsman). Joost Zwagerman las ervoor wat poëzie voor, maar het kwam niet over bij het publiek en dat scheen hij zelf als beste te beseffen en niet eens erg te vinden. Leuk hoor, Crossing Border, maar een schrijver voor een zaal vol beschonken mensen zetten die staan te wachten op de volgende muziekact… ach.
Terug naar Paradiso. Langs de Stadsschouwburg waar dikke rijen stonden voor Eels. In Paradiso het omvangrijke El Tattoo del Tigre uit België – de volledige bigband paste maar net op het podium. Feest, mambo, kazigheid (TM Petra) en vrolijkheid. Na een paar nummers vonden we het wel welletjes met de enthousiaste Belgen en leek het mij wel een poging waard om te kijken of we nog een laatste half uurtje Eels zouden kunnen meepakken.
Voor de Stadsschouwburg nog steeds een rij, maar een overzichtelijke, en eentje die vrij constant in beweging was. Na tien minuten waren we binnen. We hoorden helemaal geen muziek, en toen we eindelijk in de zaal stonden, bleken de roadies nog bezig met stemmen, opzetten en oneoneonetwothree-en. Eels was uiteindelijk meer dan een uur te laat, wat ons de gelegenheid gaf ons aangenaam te nestelen op de laatste twee pluche stoeltjes van de zaal (met gevaar dat we door de drank en moeheid in slaap zouden vallen). Mooi om de schouwburg eens op een andere manier te zien: mensen met jassen aan, hangend over elkaar heen, losjes de benen op de schoot van hun liefje, verlopen hoofden vol met drank en sigaretten (die mochten beiden nu natuurlijk de zaal niet in, maar die waren duidelijk vooraf wel al genuttigd) op plekken waar normaal voornamelijk middelbare dames en heren netjes in het gelid zitten – een aantal verdwaalde studenten daargelaten.
Vanaf onze pluche stoelen bijna anderhalf uur naar de nerds van Eels gekeken en geluisterd. Een schouwburg met een alom gehate prosceniumboog misstond hen in het geheel niet, aangezien zij toch meestal optreden met een vierde wand in hun achterhoofd. Heel zelden wierp Mr E. een blik te zaal in om vervolgens snel weer naar zijn toetsen en/of gitaar te kijken. Een tussentijdse grap liet zien dat hij wel degelijk humor had, maar veel verder dan dat kwam het niet. Jammer dat ze bijna niet speelden wat ik kende, maar verder wel een stuk beter dan op Lowlands – en een goede drummer waar ik me voornamelijk aan heb zitten vergapen (dit geenszins vanwege zijn knappe uitstraling, wel vanwege zijn acties).
Onze fietsen stonden nog waar we ze hadden neergezet. Een erg leuke avond! Dank je wel Sarah voor mijn verjaardagskado! ๐